Beschrijving van de ondersteuningsniveaus

Ouders kunnen met een hulpvraag ten eerste terecht op school. Leerkrachten op school zijn samen met intern begeleiders verantwoordelijk voor passende ondersteuning voor elke leerling. Vaak is het zo dat de leerkracht (eventueel op verzoek van ouders) een hulpvraag stelt, en dat de intern begeleider, samen met ouders en de leerkracht, gaat onderzoeken en kijken wat een passende oplossing is.

Als de benodigde ondersteuning op school niet geboden kan worden of wanneer school en ouders er samen niet uitkomen dan kan de intern begeleider, met instemming van ouders, de bovenschoolse ondersteuningscoördinator (boc’er) betrekken. Deze zal samen met school en ouders onderzoeken of de oplossing binnen school of binnen het schoolbestuur geboden kan worden. Kan deze oplossing niet binnen de school of het schoolbestuur geboden worden, dan wordt er binnen ons Samenwerkingsverband besproken of een andere school dit wel kan. Dat kan een andere basisschool zijn, of een school voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs.

Basisondersteuning

De scholen in Noord-Limburg hebben de basisondersteuning op orde als:

  • de basiskwaliteit volgens de onderwijsinspectie voldoende is;
  • zij werken volgens de uitgangspunten van handelingsgerichte procesdiagnostiek;
  • de onderwijsondersteuning op school goed is georganiseerd;
  • zij preventieve en licht curatieve interventies aan kunnen bieden.

Basiskwaliteit

Elke school biedt basiskwaliteit, passend bij het basis toezichtkader van de Inspectie van het Onderwijs. Hier wordt door ieder (schoolbestuur) vanuit de eigen verantwoordelijkheid hard aan gewerkt.  Het swv zal alles doen wat in haar vermogen ligt om hierbij te ondersteunen. Het integraal voldoen aan de basiseisen van de onderwijsinspectie is echter een primaire verantwoordelijkheid van het school(bestuur).

Handelingsgerichte procesdiagnostiek (HGPD)

Voor alle scholen binnen het Samenwerkingsverband PO Noord-Limburg geldt het werken volgens HGPD als standaard. HGPD is een aanpak om kinderen en jongeren met een specifieke ondersteuningsbehoefte beter te begeleiden. Met vertrouwen, eigenaarschap en samen mét ouders weten zij met kleine stapjes de ontwikkeling van leerlingen te verbeteren. HGPD brengt het team een positieve mindset waardoor relatie met leerlingen, interactie in de les, sfeer op school en in de groep verbeteren.

Organisatie van de onderwijsondersteuning op school

De verantwoordelijkheid voor de organisatie en de kwaliteit van de ondersteuning op de school ligt primair bij de school en haar bestuur. In het schoolondersteuningsprofiel wordt beschreven welke ondersteuningsmogelijkheden zij zelf biedt, hoe zij die mogelijkheden verder wil ontwikkelen, hoe gebruik gemaakt wordt van externe expertise en met welke ketenpartners wordt samengewerkt.

Preventieve en licht curatieve interventies

Preventieve en licht curatieve interventies, zijn alle interventies, die aanvullend zijn op datgene wat de groepsleerkracht in de dagelijkse praktijk aan differentiatie per leerling kan bieden. Met deze interventies kan bereikt worden dat ondersteuning aan de leerling zoveel mogelijk in de gewone klassensituatie kan worden geboden, zodat de inzet van zwaardere vormen van ondersteuning kan worden voorkomen. Deze interventies kunnen ook gericht zijn op de terugkeer van leerlingen van het speciaal (basis)onderwijs naar het regulier onderwijs.

Basisondersteuning (niveau 1 en 2)

Elk bestuur is er verantwoordelijk voor dat elk van zijn leerlingen onderwijs krijgt waarin basisondersteuning van voldoende kwaliteit wordt geboden.

Voor de basisondersteuning hebben we de volgende afspraken met elkaar gemaakt. Iedere school:

  • Denkt en werkt volgens HGPD.
  • Heeft beschreven hoe de persoonlijke ontwikkeling en het vakmanschap van elke leraar wordt gestimuleerd.
  • Levert een bijdrage aan het ontwikkelen en onderhouden van expertise d.m.v. relevante ‘kenniskringen’/ ‘expertisenetwerken’.
  • Heeft beschreven welke interne en externe ondersteuning en expertise er beschikbaar is.
  • Stelt vanaf ondersteuningsniveau 3 een OPP op waarin de stimulerende en belemmerende factoren van de leerling/ leerkracht/ groep/ school staan beschreven.
  • Betrekt ouders bij het formuleren van het ontwikkelingsperspectief (OPP) en de doelen en activiteiten daartoe, van de leerling.
  • Biedt ondersteuning op basis van opgestelde plannen die periodiek geëvalueerd worden en aangepast worden op basis van observatiegegevens en onderzoeksgegevens.
  • Heeft een adequate ondersteuningsstructuur ingericht, waardoor duidelijk is hoe preventieve en curatieve interventies beschikbaar zijn en hoe de expertise van samenwerkende scholen en netwerkpartners wordt ingezet.
  • Kan een beroep doen op een Bovenschoolse ondersteuningscoördinator.
  • Biedt preventieve (onderwijs)ondersteuning: signaleert motorische, taal-, leer-, opgroei- en opvoedproblemen tijdig.
  • Biedt een aanbod voor leerlingen met enkelvoudige ernstige lees- en spellingsproblemen of dyslexie en leerlingen met enkelvoudige ernstige rekenproblemen of dyscalculie.
  • Werkt met onderwijsprogramma’s en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie. De begrenzing van onderwijsondersteuning binnen een reguliere school op basis van het IQ alleen, wordt vermeden.
  • Heeft (ortho-)pedagogische en/of (ortho-)didactische programma’s en methodieken die gericht zijn op sociale veiligheid en het voorkomen van gedragsproblemen.
  • Werkt volgens een (ortho-)pedagogische aanpak en een klimaat waarbij uitgegaan wordt van mogelijkheden in de begeleiding van kinderen met specifieke begeleidingsvragen, al dan niet vanwege stoornissen of een lichamelijke of geestelijke beperking, maar waarbij de professional tegelijk realistisch is in het formuleren van grenzen van de basisondersteuning.
  • Heeft leerkrachten die kennis hebben van kenmerken en veel voorkomende eigenschappen en profielen van hoogbegaafdheid en zijn in staat deze te signaleren bij leerlingen en het aanbod hierop aan te passen (compacten, verrijken en versnellen).

Om de basisondersteuning goed uit te kunnen voeren, krijgt elke school een budget per leerling vanuit het swv. We monitoren de inzet van deze middelen en de resultaten daarvan. Kan de school de basisondersteuning niet bieden of heeft de school een hulpvraag dan kan er een beroep worden gedaan op de Bovenschoolse Ondersteuningscoördinator (BOC). De BOC kan op verzoek van ouders en/of scholen ondersteuning bieden als er vragen zijn over een passend aanbod voor kinderen. De inzet van de BOC valt onder de extra ondersteuning (niveau 3).

Extra ondersteuning (niveau 3)

Elk schoolbestuur heeft de ruimte om, met de door het swv daarvoor beschikbaar gestelde middelen, eigen keuzes te maken die passen bij de lokale situatie en de eigen historie. Elk bestuur bepaalt zelf hoe de extra ondersteuning op de basisschool wordt vormgegeven, hoe en wanneer (ambulante) expertise wordt ingezet, en of er gemeenschappelijke arrangementen worden ontwikkeld met eigen scholen of in combinatie met andere schoolbesturen. De inzet van de extra ondersteuning wordt omschreven in een ontwikkelingsperspectief van de leerling waarvan over het handelingsdeel overeenstemming moet zijn met de ouders. Dit is wettelijk verplicht.

Ondersteuningsloket

Voor plaatsing in het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) nodig. Het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring is een belangrijke formele stap, waar gedegen (interdisciplinair) overleg op basis van de Handelingsgerichte procesdiagnostiek HGPD aan ten grondslag moet liggen en waar de positie van de ouders geborgd moet zijn. Dit overleg wordt een bespreking in ‘het ondersteuningsloket’ genoemd.

De werkwijze gaat uit van handelingsgerichte procesdiagnostiek (HGPD). Dat betekent dat, voorafgaande aan de besluitvorming, voor elk traject in beeld is gebracht:

  • de voorgeschiedenis (zo nodig vanaf de leeftijd 9 maanden);
  • resultaten van uitgevoerde (onderzoeks-) activiteiten;
  • interventies in het onderwijs- en begeleidingsverleden en het succes daarvan;
  • het actuele beeld m.b.t. de lichamelijke ontwikkeling/sociaal-emotionele ontwikkeling resp. gedrag/leerontwikkeling (incl. werkhoudingsaspecten en leermotivatie)/onderwijscontext/gezinscontext. Dit alles vermeld in compenserende en belemmerende factoren;
  • de weging van de in voorgaande punten omschreven informatie;
  • de daaraan gerelateerde ondersteuningsbehoefte van de leerling, de leraar en school en, waar nodig, het gezin.

De stap naar niveau 4 of 5 wordt gezet als:

  • De huidige school onvoldoende in staat is passend onderwijs aan de leerling te bieden (ook niet met extra ondersteuning in niveau 3).
  • Een bao bao plaatsing is overwogen maar dat ook die school onvoldoende kan aansluiten bij de ondersteuningsvraag van de leerling.
  • Een school voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs deze mogelijkheden wel heeft en aan de ondersteuningsvraag van de leerling kan worden voldaan.

Specialistische ondersteuning (niveau 4 – speciaal basisonderwijs)

Het swv kent zeven scholen voor speciaal basisonderwijs (sbo) die in het verleden bewust regionaal gespreid zijn en die daarom een redelijk overzichtelijk voedingsgebied kennen. De scholen voor sbo zijn alle ondergebracht bij een van de grotere schoolbesturen.

Sbo is toegankelijk voor leerlingen van scholen van andere schoolbesturen als het swv een TLV heeft afgegeven en ouders ervoor kiezen hun kind op die sbo-school aan te melden.

Specialistische ondersteuning (niveau 5 – speciaal onderwijs)

  • De scholen voor speciaal onderwijs (so) zijn enerzijds zelfstandige eenheden (met een rechtstreekse bekostiging, eigen personeel en eigen bestuur) die zelf hun doelen en ambities formuleren. Anderzijds zijn ze afhankelijk van het swv, omdat zij alleen leerlingen mogen inschrijven met een TLV. Een uitzondering hierop zijn kinderen die in behandeling zijn bij een residentiële instelling en ingeschreven worden bij de daarmee samenwerkende so-school.
  • De scholen voor so beschrijven in hun schoolondersteuningsprofiel welke ondersteuning zij kunnen bieden aan leerlingen die een TLV van het swv gekregen hebben.
  • De Wet kwaliteit speciaal en voortgezet speciaal onderwijs biedt de mogelijkheid voor een clusteroverstijgende verbrede toelating van leerlingen.
  • Speciale onderwijsvoorzieningen zijn toegankelijk voor leerlingen uit het swv, maar ook voor leerlingen van buiten onze regio. Een TLV voor so is immers landelijk geldig. Daarom kunnen leerlingen uit onze regio met een TLV ook instromen in een speciale onderwijsvoorziening in een ander swv.